Toolbox: Brandveiligheid

Op elke werkplek kan een brand ontstaan. Zeker in de industrie zijn vaak brandbare stoffen aanwezig. Maar ook op kantoor kan een brand ontstaan. De gevolgen van brand zijn vaak enorm. Het is belangrijk om te snappen hoe een brand kan ontstaan en zich kan uitbreiden zodat maatregelen kunnen worden genomen om dit voorkomen. Daar gaat deze toolbox over.

Brand

Voor het ontstaan van een brand zijn verschillende dingen nodig: een brandbare stof, zuurstof en een ontstekingsbron. Dat is nog niet genoeg: de mengverhouding van de brandbare stof met zuurstof moet ook goed zijn. Een katalysator (positief of negatief) kan invloed hebben op een brand (deze versnellen of vertragen). Deze elementen staan weergegeven in de brandvijfhoek.

Risico’s brand

Een brand kan ervoor zorgen dat een gebouw bezwijkt, bij een gebouw waarin mensen werken moge duidelijk zijn dat er naast materiële schade ook kans is op ernstig letsel.
Een brand veroorzaakt zeer hoge temperaturen waar ons lichaam niet tegen bestand is. Ook komt bij een brand rook vrij met (onvolledige) verbrandingsproducten, waaronder giftige gassen zoals koolstofmonoxide. Inademen van rook kan daarom zorgen voor vergiftiging en, door de hitte, tevens voor verbranding van de longblaasjes. De rook ontneemt je bovendien het zicht. Door de brand wordt zuurstof verbruikt waardoor er verstikkingsgevaar bestaat.

Uitbreiding brand

Wanneer een brand is ontstaan kan deze zich snel uitbreiden. Brand is een reactie van een brandbare stof met zuurstof. Door de enorme hitte die door de brand ontstaat kunnen voorwerpen in de ruimte op afstand van de brand zelf ontbranden. Hierbij loopt de temperatuur nog meer op en komen uit deze voorwerpen brandbare gassen vrij. Als er voldoende brandbare gassen aanwezig zijn in de ruimte kunnen deze ineens vlam vatten en staat de hele ruimte in brand (flash over). Ook de gassen in de rook dragen bij aan uitbreiding van de brand: deze verspreiden zich door de ruimte en kunnen door verhitting ontbranden.
Ook kunnen objecten bezwijken door de hitte. Wanneer dit installatieonderdelen zijn met giftige stoffen, brandbare stoffen of tot vloeistof verdichte gassen kunnen de gevolgen desastreus zijn.

Industriële branden

In de industrie kunnen de volgende branden voorkomen:
  • Vaste stof brand: ontsteking van (dampen van) een vrijkomende brandbare vaste stof.
  • Vloeistofbrand: ontsteking van (dampen van) een vrijkomende brandbare vloeistof.
  • Gasbrand: ontsteking van een vrijkomend brandbaar gas.
  • Elektrische brand: brand als gevolg van kortsluiting, waarbij onderdelen heet worden en als ontstekingsbron kunnen dienen om brandbare stoffen/voorwerpen in de omgeving te ontsteken.

Brandpreventie

Om een brand te voorkomen moet gezorgd worden dat een of meer elementen uit de brandvijfhoek worden weg genomen:
  • Wegnemen brandbare stof of voorkomen dat deze kan vrijkomen. Als brandbare stoffen kunnen vrijkomen deze zoveel mogelijk wegnemen/verdunnen d.m.v. afzuiging en de werkplek indelen in explosiegevaar zones (ATEX).
  • Voorkomen van ontstekingsbronnen op plekken waar brandbare stoffen kunnen vrijkomen: o.a. open vuur en roken verboden, explosieveilige elektrische apparatuur en gereedschap gebruiken, aardingsvoorzieningen voor het voorkomen van statische elektriciteit.
  • Zuurstof wegnemen: dit gebeurt bijvoorbeeld door het toevoegen van een inert gas zoals stikstof aan een tank met een brandbare vloeistof (inertisering).
  • Zorgen dat de juiste mengverhouding van de brandbare stof met zuurstof niet kan worden bereikt, door detectie en alarmering wanneer 10% van de onderste explosiegrens (LEL) wordt bereikt gekoppeld aan een al dan niet automatische actie (b.v. het verhogen van de ventilatiecapaciteit).

Effecten brand beperken

Mocht er toch een brand ontstaan dan is het van belang dat de brand zo snel mogelijk gedetecteerd wordt en uitbreiding van de brand zoveel mogelijk wordt voorkomen. Mensen moeten tijd hebben om via een veilige vluchtroute het pand te verlaten. Voorbeelden van maatregelen zijn:
  • Branddetectie en alarmering interne noodorganisatie (bedrijfshulpverleners) en externe hulpdiensten.
  • Indeling gebouw in (sub)brandcompartimenten om verspreiding van brand en rook tegen te gaan en constructie voldoende tijd bestand tegen bezwijken.
  • Opslag van gevaarlijke stoffen in opslagvoorziening met brandwerende wanden en vloeren of op voldoende afstand van andere objecten en gebouwen.
  • Beveiligingen in procesinstallaties die zorgen voor koeling of drukontlasting.
  • Veilige vluchtwegen aangegeven met pictogrammen en, op plekken zonder daglichttoetreding, noodverlichting.

Rol BHV bij bestrijden brand

Let op: bedrijfshulpverleners (BHV’ers) kunnen alleen een beginnende brand blussen. Wanneer de brand is uitgebreid en er rookvorming is moeten ook de BHV’ers zich in veiligheid brengen en het blussen aan de brandweer overlaten!

Wat kun je zelf doen?

  • Juist gebruik branddeuren, drangers niet onklaar maken.
  • Juiste opslag van gevaarlijke stoffen: in de daarvoor bestemde opslagvoorziening, verpakkingen en opslagvoorziening gesloten houden, beperking hoeveelheid gevaarlijke stoffen op de werkplek, geen brandbare objecten in de buurt/tegen opslag aan, blusmiddelen in de buurt.
  • Rook alleen daar waar dit is toegestaan.
  • Werken met open vuur alleen daar waar dat is toegestaan en onder werkvergunning op basis van een taakrisicoanalyse (TRA).
  • Uitschakelen lasmachine of snijbrander na afloop van de werkzaamheden.
  • Goede orde en netheid op de werkplek handhaven.
  • Op een correcte manier werken met brandbare stoffen op plekken waar dit is toegestaan. Ontstekingsbronnen uit de buurt houden
  • Veilig gebruik van elektrische apparatuur: visuele controle apparatuur en snoeren voor gebruik (niet gebruiken bij beschadiging), controle actuele NEN 3140 keur, verlengsnoer helemaal uitrollen, geen snoeren onder deur of tapijt.
  • Zorg dat je de regels kent en naleeft voor veilig werken in ATEX/explosiegevaarlijke gebieden.
  • Veiligheidsvoorzieningen (b.v. beveiligingen in procesinstallaties, voorzieningen voor aarding) toepassen en zeker niet overbruggen!
  • Zorg dat je de regels voor de noodorganisatie in jouw bedrijf kent en leef deze na. Weet je hoe je moet alarmeren? Weet je wat je moet doen als er een alarm gaat?
  • Zorg bij brand of andere calamiteiten eerst voor je eigen veiligheid: vlucht via de kortst mogelijk vluchtroute naar de verzamelplaats.
  • Houd nooduitgangen en vluchtroutes vrij.
  • Meld gevaarlijke situaties bij je leidinggevende.

Bronnen:

Arbowet art. 3, 5, 8
Arbobesluit art. 3.4, 3.5, 3.8, 4.6
Bouwbesluit
Besluit risico’s zware ongevallen
PGS15
Arbo-Informatieblad 62 Brandveiligheid
Arbo Support kan u ondersteunen bij beoordelen en (verder) opzetten van uw brandpreventie maatregelen en noodorganisatie!
Heeft u een vraag? Onze experts komen graag met u in contact